Head of joint team Annemarie Manger over impact Aramis
‘Met Aramis dragen we straks niet alleen bij aan het behalen van de klimaatdoelen van Nederland, maar aan die van heel Noordwest-Europa.’ Dat belooft Annemarie Manger, die 11 april startte als head of joint team. Ze stuurt een samengesteld team aan van de Aramis-initiatiefnemers TotalEnergies, Shell, Energie Beheer Nederland (EBN) en Gasunie, dat uiteindelijk kan groeien tot 55 à 60 posities. ‘Gezamenlijk werken de partners aan een omvangrijk doel: het ontwikkelen van een infrastructuur die de Noordwest-Europese industrie aansluit op CO2-opslagvelden.’
CO2-afvang en -opslag (carbon capture and storage, CCS) is niet nieuw voor Annemarie. In haar dertien jaar bij Tata Steel was ze onder meer werkzaam als directeur engineering en duurzaamheid. ‘De perfecte achtergrond voor deze baan’, omschrijft ze. Ze was nauw betrokken bij CCS-project Athos, dat CO2 van de staalproducent en nabijgelegen bedrijven zou opslaan in lege onderzeese gasvelden voor de kust van IJmuiden. ‘Na twee jaar koos Tata Steel voor een andere basis in de verduurzamingsroute: die van productie op basis van waterstof.’ Gelukkig was haar werk niet voor niets. Haar kennis en netwerk zet ze nu in voor Aramis.
Annemarie Manger - Head of joint team
Aramis als bedrijf
Het Aramis CCS-project bestaat momenteel uit meerdere projectteams, waarin alle partners vertegenwoordigd zijn. ‘Door de verschillende invalshoeken duurt het soms lang om tot consensus te komen’, merkt Annemarie. Ze wil het project daarom omzetten in een projectvorm waarmee je sneller plannen kan maken voor de overgang naar – uiteindelijk – een autonoom bedrijf. ‘In die projectvorm zijn eveneens alle partners vertegenwoordigd, maar dan als een mix van het totale joint team.’
Ze werkt nu met haar collega’s aan het businessplan waarin ze de functieprofielen, teamsamenstelling en benodigde IT-systemen vastleggen. ‘En we bekijken hoe de overgang vanuit de huidige situatie het beste kan plaatsvinden.’ Over iets meer dan een jaar verwacht ze dat de joint venture er is, nadat de vereiste mededingingsrechtelijke goedkeuring is verleend.
Externe verbindingen
Annemarie treedt daarnaast in contact met de stakeholders. Dit zijn onder meer de eindklanten van Aramis, die CO2 afvangen en aanbieden voor transport en opslag, en de eigenaren van de gasvelden, die opslagcapaciteit aanbieden. Daarnaast spreekt ze met de toekomstige opslagterminal CO2next en Porthos. ‘Porthos realiseert een eerste Nederlandse infrastructuur voor transport en opslag van CO2’, vertelt Annemarie. ‘In de uitvoering loopt het project op ons vooruit. Dankzij hun voorsprong kunnen we veel van ze leren.’
Ook met de andere partners zijn Annemarie en haar teamleden in overleg over afspraken omtrent samenwerking, vergunningsverlening en de technische ontwerpen voor de on- en offshore-installaties. Daarnaast onderhoudt ze contact met ngo’s die veelal hoopvol, maar soms ook kritisch naar CCS kijken.
In verlengde van vorige banen
‘Alle elementen van deze functie bouwen voort op wat ik hiervoor heb gedaan’, antwoordt Annemarie op de vraag wat haar aantrekt in haar huidige baan. Van oorsprong is ze ingenieur: na het behalen van haar master chemical engineering in Groningen ontwierp ze talloze fabrieks- en offshore-installaties. ‘Ik heb altijd van het maritieme gehouden en werk graag mee aan grote duurzaamheidsoplossingen.’ Haar achtergrond komt van pas in de gesprekken met collega’s en partners bij Aramis. ‘Ik ontwerp nu niet zelf, maar begrijp waar de andere ingenieurs het over hebben. Daardoor kunnen we snel schakelen.’
Gedreven professionals
De diversiteit van het team viel haar in de eerste weken meteen op. ‘Er zijn grote verschillen in zowel bedrijfs- als landculturen.’ Dat laatste doordat sommige partners medewerkers van buitenlandse afdelingen invliegen. ‘De ene partner is meer gericht op de zorgvuldigheid in afwegingen en procedures, de andere focust meer op het resultaat. Dat vult elkaar mooi aan.’
De teamsamenstelling zorgt bovendien voor de aanwezigheid van diepgaande kennis op alle vlakken. ‘Van vergunningen en overheidsprocedures tot offshore-installaties. Het is een luxe om met zoveel gedreven professionals te mogen werken, die zoveel kennis en kunde meebrengen. De passie voor het project en het belang van deze klimaatoplossing voel je bij iedereen die eraan meewerkt.’
Lokale maakindustrie behouden
Annemaries interesses en nevenwerkzaamheden sluiten al net zo goed aan. Zo vindt ze de bedrijvigheid die het project genereert voor andere Nederlandse en Europese leveranciers een belangrijke opbrengst. ‘Ik heb een passie voor de maakindustrie en vind het essentieel om die te behouden en te versterken. Aramis helpt voorkomen dat industriebedrijven naar het buitenland vertrekken omdat ze op korte termijn geen andere mogelijkheden zien voor het verlagen van hun CO2-emissies in lijn met de Europese ambities.’ Ze ziet CCS bovendien als een veelbelovende kans voor een hernieuwde offshore-industrie, met nieuwe opleidingen en werkgelegenheid op alle niveaus.
Breder ontwikkelen
Naast Aramis is Annemarie bestuurslid van superjachtbouwer Oceanco en het programma GroenVermogenNL, dat innovatie en opschaling van groene waterstof stimuleert. Bij die laatste benut ze de kennis en contacten die ze opdeed bij Tata Steel. En bij Oceanco komen haar liefde voor het maritieme en haar ervaring met grote projecten samen.
‘Het ontwerp en de bouw van grote installaties gaan gepaard met enorme investeringen en risico’s’, licht ze toe. ‘Ik vind het leuk om die te beheren.’ In beide bestuursfuncties ziet ze een toegevoegde waarde voor Aramis. ‘Veel mensen denken in of-of. Ik denk juist dat ervaring in verschillende functies de resultaten versterken. Het is altijd goed je breder te ontwikkelen en nieuwe perspectieven te blijven verkennen.’
Impact op klimaatdoelen
Zelfs thuis aan de keukentafel gaat het veel over impact maken op de klimaatdoelen. ‘Mijn kinderen challengen mij natuurlijk ook op dat gebied, en het mooie aan Aramis is dat de beoogde impact enorm is. We reduceren de CO2-uitstoot van de Noordwest-Europese industrie straks met 22 megaton per jaar. Dat willen we op een natuurinclusieve manier bereiken. We onderzoeken daarom mogelijkheden voor natuurversterkend bouwen, zoals oesterbedden op installaties op de zeebodem. Zo willen we niet alleen de uitstoot van de nationale industrie minimaliseren, maar ook de impact van het project zelf.’